Java en Bali | |||||
|
Lucia en Phillip de Graaff | ||||
HOME :: | |||||
|
|||||
|
Reis Indonesië Op donderdag 14 januari was het zover, we vertrokken naar Indonesië. Op Schiphol ontbeten we want we hadden genoeg tijd na het inchecken. In Jakarta was het druilerig. We werden opgewacht door iemand van het reisbureau. Toen de groep van 10 compleet was, gingen we de bus in. Ondanks alle vermoeidheid eerst naar de oude haven. Daar zijn nog gebouwen te zien uit de VOC tijd. In de haven liggen grote houten schepen met een hoge boeg. Deze worden veelal nog met de hand geladen. Als ze geladen zijn, varen ze naar de andere eilanden met hun waar. Daarna gingen we op weg naar ons hotel, het Millennium Hotel in het centrum. We hebben over de gehele reis wel een paar uur gedaan door alle drukte. ’s Avonds konden we nog Jakarta bekijken, maar in de vliegtuigen zijn we vol gestampt dus we hadden geen honger. Bovendien waren we enigszins vermoeid. We zijn maar op de kamer gebleven. Morgenochtend om half zeven worden we wakker gebeld. De mensen gaan hier vroeg naar bed en staan vroeg op. We stonden op met regen, het is hier het regenseizoen. Gelukkig regent het niet de gehele dag. Het valt eigenlijk wel mee. In de bus was het berenkoud. Uiteindelijk vroegen we of de airco uit kon. We bezochten verschillende bezienswaardigheden zoals bijvoorbeeld het nationale monument, Monas. Het is een hoge toren met op de top een soort Olympische vlam die enige tientallen kilo’s puur goud bevat. Op het moment dat ik wilde fotograferen, regende het heel hard. In no time was zelfs mijn stoel nat geregend maar hij staat op de foto. Verder de Cathedraal, de grote moskee (ontworpen door een katholieke architect) en de onvermijdelijke tweetakt taxi’s.
Nadat we langs het presidentiële paleis gereden waren, bezochten we een miniatuurpark waar de verschillende bouwstijlen van Indonesië te bewonderen waren. De gebouwen waren niet klein, maar ze hebben daar alle stijlen uit alle gebieden in een park geconcentreerd. De boel wed op dit moment nog gerestaureerd en we hadden het geluk mensen bezig te zien met het vervaardigen van houtsnijwerk.
Waterplanten werden voet- en handmatig verwijderd. Toen we binnen wat taferelen bezichtigden, vond Lucia een prachtige 'lokale ketting' die ze natuurlijk even moest showen. In de botanische tuinen tenslotte nog wat prachtige dingen gezien zoals waterlelies waar je op zou kunnen gaan zitten. Nou ja, ik niet maar Lucia wel. Daarna verlieten we het drukke Jakarta en reden door een landschap met theeplantages. Thee is eigenlijk ontdekt in China. Een landbouwer kookte altijd water uit een poeltje. Op de theeplantages worden de jonge theebladeren geplukt door de theepluksters die het, veelal in balen van 25 kg naar een verzamelplaats brengen waar het gewogen wordt. Natuurlijk den we onderweg nog vele geweldige indrukken op maar ondanks alle drukte op de weg arriveerden we dan toch in Bandung. We hadden een gezellig hotel met uitzicht op een prachtig aangelegde tuin met zwembad. De volgende dag gingen we naar een slapende vulkaan maar onderweg stopten we bij een fruitmarkt. Aan de overkant hingen wat schriele kippetjes in de etalage. Bij de vulkaan aangekomen zagen we een grote mensenmassa met heel veel verkopers ertussen die ons later in groten getale naar beneden vergezelden in de hoop wat te verkopen. Nadat we op de krater waren uitgekeken gingen we naar beneden, een lange tocht met veel gladde steile trappen. We liepen boven tussen de door de zwavel zwart geblakerde bomen en later kronkelde het pad zich verder door het regenwoud. Onderweg zagen we nog wat zwarte apen hoog in de bomen. Maar uiteindelijk bereikten we de vlakte met de geisers en de borrelende zwavelbronnen. In het hete water werden eieren gekookt., Ik ging op zoek naar wat mooie stenen voor de kleinkinderen en vond klaksteen, zwavelsteen, lavasteen en ook wat rode lavastenen. De rode lavasteen is zacht en poreus. Door de regen en de planten die in het poreuze materiaal wortelen valt de lava uit elkaar en verwordt dan tot rode,vruchtbare aarde. Daar aangekomen zagen vrachtwagens met thee uitgeladen worden. De vrachtwagens waren eerst over een weegbrug gegaan. De balen werden aan een kabelbaan gehangen en gingen naar binnen waar ze uitgeschud werden in lange bakken op een bed van gaas. Daar werd lucht doorheen geblazen en zo werden de bladeren 14 uur gedroogd. Het zijn altijd de bladeren van gisteren die vandaag verwerkt worden. Daarna gaan ze in de blender om daar gedurende 50 minuten vermalen te worden en dan 50 minuten de pers in. Vervolgens wordt het natte spul op een schuddende lopende band gegooid en in bakken gedaan die een uur in een droogkamer liggen. Na afloop kregen we een pakje eersteklas thee cadeau terwijl dit geestrijke vocht konden proeven. Volgens mij vond niet iedereen het even lekker. Daarna was gezellig lunchen en een even bijkomen in de heetwaterbronnen met water van 42 graden Celsius. OP dee terugweg kwamen we nog langs een prachtige moskee. Toen we terugkwamen gingen we naar een internetcafé. Bij de kruising bleek nog een splitsing te zijn dus we vroegen de weg. Van een internetcafé had die agent nog nooit gehoord. Toen zei alleen het woord internet en hij wees ons feilloos de weg. Toen het internetcafé binnen. Schoenen uit en op een matje op de grond met een computer uit het jaar van de houten gulden. Ook dat was een belevenis en dat voor 15 cent voor een half uur. ’s Avonds nog even gewinkeld in Paris van Java waar sommige artikelen duurder zijn dan bij ons. Even een cappuccino bij Starbucks en een sapje bij een andere tent waar we twee leden van de groep troffen. De volgende ochtend werden we om 5 uur gewekt om de treinreis naar Yogyakarta te maken. De treinreis zelf was ook een belevenis maar daarover meer in het volgende verslag. Phillip de Graaff |
|